Die morgen (Jan Groenleer)

Die morgen
bij Joh. 20:1-18 / Pasen

De dag springt losjes uit de band
van aardedonker, stille kou,
wijst alle nevels van de hand,
gunt zicht aan een bedroefde vrouw.

Hij die ze uit het oog verloor,
verrees herboren uit het stof.
‘Maria!’ klonk het in haar oor,
de zon verlichtte heel haar hof.

Zijn vege lijf, zo vroeg ontwaakt,
ontdoet haar van een wreed gemis.
Zij, door zijn woorden licht geraakt,
voelt aan de klank dat hij het is

en springt onwennig uit de band
van aardedonker, stille kou.
Ze volgt haar minnaar naar een land
voorbij de grauwe morgendauw.