Fietsen in Bretagne (Len Borgdorff)

RedBike

FIETSEN IN BRETAGNE

I Jezus wordt ter dood veroordeeld

Water, brood, mijn camera,
ik moet mijn petje niet vergeten,
zonnebrand, een appel en wat geld.

Het gras is zo nat als mijn fiets
onder de boom, een rijpe rode vrucht
die zachtjes is geland. Ik drink nog gauw
een beker koffie bij de tent. Dan stap ik op.

II Jezus neemt het kruis op zijn schouders

Er is geen sterveling te zien
en als er iets gebeurt, dan is dat niet waar ik nu fiets
maar heel ver weg. Ik blijf wat langer op de trappers staan:
mijn bloed schiet lachend door mijn benen.
Ik schud mijn billen nog een keer
en voel zodra ik zit hoe lijf en rode fiets
naar elkaar gaan staan.
Het wordt een mooie dag vandaag.

VII Jezus valt voor de tweede maal

Kom ik in volle vaart de helling af,
valt hij voor mijn fiets!
Dit is nu al de tweede keer, meneer.
U ligt wat mij betreft hoogst ongelegen,
maar u hebt wel geluk gehad dat deze fiets
goed remmen kan; het leed
was anders niet te overzien geweest.

U komt er heel genadig af, dank zij
mijn goede remmen dus, en dank zij mij.
Sta maar weer op, pak uw spullen
en vervolg uw weg, dan neem ik de mijne.

IX Jezus valt voor de derde maal

Wanneer ik bijna boven ben,
zie ik de helikopter weer. Hij landt
achter de duinen, op het strand, denk ik.
Door dikke wolken opstuivend zand
is hij uit zicht voor hij
verdwenen is. Ik zie toeristen
in de richting van de stofwolk rennen.
Ik blijf hier boven op mijn heuvel staan.

De helikopter doet me denken aan een duif
die ongelukkig neerkomt in een boom vol blad.

Het zou mij niet verbazen als er opnieuw
iets aan de hand is met die man,
die man die telkens valt.

Ik kies een weg die wegvoert
van het strand. Ik heb zo het idee
dat ik de man nog wel eens
tegenkomen zal, terwijl hij valt.

XIII Jezus wordt van het kruis afgenomen

Te vaak kom ik een bocht om, fiets ik
langs een pleintje van niet eens een dorp
of weer ligt languit in een halve boog
over zijn moeders schoot, de Christus,
die zo lijden moest onder Pontius Pilatus,
gekruisigd werd en die vervolgens stierf.

Pieta’s gaan mij tegenstaan:
uitgesleten beelden, grauw, met schimmels
en met mos. Laat mij toch fietsen.
Hangt hij niet ergens verticaal,
hebben we weer dit.

Maria zit hier met een kind te koop
dat al lang geen kind meer is.
Het wordt vervelend dat zij bijna overal
zo zit en hij zo ligt, dus ik versnel.

Stel je eens voor dat zij mij roepen zal.

XIV Jezus wordt in zijn graf gelegd

Er is iets met de derailleur. Ik raas omlaag
maar krijg de fiets niet in een goed verzet.
Voor ik het weet hang ik over het stuur
om met mijn vingers te proberen
daar iets aan te doen; ik slinger vervaarlijk,
duik naar een bocht waarvan ik geen idee heb
wat erachter ligt en hoe scherp. Ondertussen
rinkelt in een achterzak mijn telefoon.

Voorbij de bocht, twee meter van de grond, staat,
nu zonder zoon, met op haar hoofd een meeuw, de Moeder Gods.
Zij kijkt over de zee en ik stap af.
De oproep die ik heb gemist, zie ik,
komt van thuis. Ik bel meteen terug en kijk,
terwijl ik wacht, met Maria mee over de zee.
Een fractie groener is die dan de lucht en ver,
ver weg, is amper iets van horizon. Een antwoordapparaat.
Ik wacht, met in mijn hand een handgranaat.

Een witte nevel verbindt de zee met lucht
of houdt die twee, de hemel en het water dus, uiteen.
Dan gaat opnieuw de telefoon. Later,

even later, maar veel later, kijk ik weer met Maria mee.
Het water van de zee is rood, nog roder is de hemel.
De witte waas is weg.
Mijn broer is dood, een ongeluk, wordt me zojuist verteld.

Wanneer de meeuw zijn plek verliet, ik weet het niet,
daar heb ik net als zij niets van gemerkt.
Wij staren over zee, de branding eerst,
daarna  ̶  steeds gladder wordend  ̶  stroken rood,
maar er is hiervandaan geen zicht op wat voor
overkant dan ook, vanwaar wat weg is, weer verschijnt,
waar iemand eindelijk wat licht aandoet
zodat wij iets hadden kunnen zien
van wat hoge grote woorden die wegzinken in zee
of die vervliegen in de lucht ons hadden willen zeggen. Nee.

Ik groet Maria: Wees gegroet, kijkt u maar vol geloof,
ook al begrijpt u niet. Ik ga weer verder op mijn fiets.
Die rode, weet u wel, met die gebrekkige versnelling.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *