Over de poëzij (Len Borgdorff)

OVER DE POËZIJ

Terwijl beneden de tv breeduit het wereldleed
uitbraakte, brak ik mij boven het hoofd over
Het Systeem. Het ging mij niet om Het Systeem
an sich, zeg maar, het ging om het gedicht dat zich
ergens in dat systeem bevinden moest.
Het ging, in welke staat dan ook, om een
speciaal gedicht, wist ik, maar wat dat specifieke
dan wel was, dat wist ik nu weer niet.

Om te weten moest ik vinden, om te vinden zoeken.
Daarvoor had ik een computer. Daarin was het gedicht,
in welke staat dan ook en onder welke naam,
met welke woorden en van wanneer, dat wist ik
echt niet meer, verdwenen. Dit was Het Systeem.

Ik zette de computer aan en begon te zoeken
door te wachten, door ongewenste geluiden langs
te laten gaan, zinloze schermvulling te gedogen,
maar vast te blijven houden aan wat ik vinden wilde
en op geen manier benoemen kon, dus dat gedicht.

Daarna de mappen langs, teksten, versies van
gedichten die het zeker niet waren, titels die ik
niet herkende of juist wel herkende en die
niet behoorden bij het gedicht dat ik zocht.

En zo kwam ik uiteindelijk beneden. Daar zette ik
de televisie uit, dat ding dat ongevraagd breeduit
vertelt wat niemand weten wil en weer vergeet.
En toen pas merkte ik: de televisie stond
niet aan, dus zette ik het toestel maar weer uit.

Luister, lieve meid, zei ik, ik zoek naar een gedicht.
En toen zei jij: ik zit hier al de hele tijd.

Bij jou was het systeem een kwestie van gordijnen dicht
en dan de bank waarop jij zat, waarop je zit.
Ik zet je leesbril af. Ach jij, ja, jij.
En daarom houd ik zo van poëzij.

poëzij

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *