Onder invloed (Greetje van den Berg)

remorse

ONDER INVLOED

Vandaag is het een jaar geleden.
Ik bel nog elke dag.
Bedachtzaam toets ik haar nummer in, druk op de groene toets en voordat de telefoon kan overgaan, gaat mijn vinger alweer naar de rode. Ik weet best dat het onzin is om steeds dat hele nummer in te toetsen, ik kan de naam van Gonda zo in mijn telefoon opzoeken, maar het hoort bij het ritueel waarmee ik mezelf pijnig.
Er moet een einde aan komen, zegt mijn man. Het wordt tijd dat ik verder ga met mijn leven. Arnoud heeft gemakkelijk praten. Vanaf hun eerste kennismaking had hij een hekel aan Gonda.
Dat was overigens geheel wederzijds.

Soms heb ik het idee dat ik Gonda een mensenleven lang heb gekend. In werkelijkheid was het niet meer dan vier jaar. Ijk denk nog heel vaak aan onze eerste kennismaking. Al heel lang had het huis naast het onze te koop gestaan, maar toen ik op die zonnige voorjaarsmiddag thuiskwam, ontdekte ik een vrouw van een jaar of vijftig die met driftige gebaren het voorraam lapte. Later bedacht ik dat Gonda tijdens haar schoonmaakwerkzaamheden een jurk had gedragen die op een receptie niet zou misstaan. Op dat moment was het me niet opgevallen, wellicht omdat het bij haar hele verschijning paste. Gonda neuriede er een melodie bij die me bekend voorkwam. Ik pijnigde mijn hersens maar kon niet op de titel komen. Mijn nieuwe buurvrouw was slank en verbazend fit. Veel slanker en fitter dan ik, terwijl ik tien jaar jonger was. Later heb ik bedacht dat elke vergelijking tussen ons in Gonda’s voordeel uitviel: ze was intelligenter, optimistischer, beter gekleed, aantrekkelijker en veel behulpzamer. Ik had alleen een voorsprong in de liefde met mijn vijftienjarige huwelijk met Arnoud, maar ja… dat werd door Gonda dan weer niet als voorsprong beschouwd.
Bij die eerste kennismaking sprong Gonda van het trapje en kwam met een brede glimlach op me toe: ‘Ben jij mijn buurvrouw? Ik hoopte al zo dat het iemand zou zijn met wie ik zou kunnen opschieten.’ De hand die ze gaf was vochtig. Toen ze hoorde dat ik Simone heette, zei ze dat die naam precies bij me paste en dat we gauw eens moesten afspreken.
Thuisgekomen schoot me de titel van het nummer te binnen dat Gonda had geneuried: ‘The road ahead is empty…’

Gonda was heel open. Binnen de kortste keren wist ik dat ze nog altijd kampte met de gevolgen van een ellendige jeugd. Haar ouders hadden geen tijd voor haar en hun verwachtingen over hun enige dochter waren te hoog gespannen. Kort voordat Gonda mijn buurvrouw werd, had ze het contact met hen verbroken. Volgens haar was het aan hen te wijten dat haar relaties geen stand hielden. Op haar twintigste was ze getrouwd. Op haar dertigste was haar man bij een knappe, vrouwelijke collega van kantoor ingetrokken. Daarna volgde een lange rij van mannen met wie het allemaal niets was geworden. De laatste had haar het huis uit gegooid, en het was aan een meelevende kennis van Gonda te danken dat ze een woning had kunnen huren. Onze voormalige buren hadden nog geen kopers en wilden dit wel als tijdelijke oplossing. Gonda kon het van haar uitkering net redden. Door alle ellende was ze een paar jaar geleden ook haar baan als manager in de zorg kwijtgeraakt. Ik begreep wel dat het op haar leeftijd bijna onmogelijk was om nog iets op haar niveau te vinden. Ik snapte ook dat mijn baan als telefoniste bij een callcenter niets was voor een vrouw zoals zij.
Ze vond wel dat ik het heel druk had met mijn werk, mijn huishouden en daarnaast nog de sociale contacten die ik probeerde bij te houden. Wat was ik geroerd toen ik haar, na een zware dag op mijn werk, betrapte toen ze onze ramen stond te zemen. Ze deed het graag, zei ze. Al snel werd het vanzelfsprekend dat ze eerst haar eigen ramen deed en dan het trapje naar onze tuin verplaatste. Later deed ze het ook binnen, en toen ze toch binnen was, meende ze dat ze me zou ontlasten als ze ook even stofte en stofzuigde…
Ik voelde me ongemakkelijk en opperde om haar een vergoeding te geven. Ze weigerde pertinent en werd kwaad toen ik aandrong.
Toen ik griep kreeg, verzorgde ze me als Arnoud naar zijn werk was. Voordat ik iets had gevraagd, had zij het al gedaan. Nooit had ik zo’n toegewijde vriendin gehad.

Arnoud begon te zeuren. Hij baalde dat Gonda zo vaak over de vloer kwam. In ons vijftienjarige huwelijk maakten we zelden ruzie. Arnoud beweerde wel eens gekscherend dat hij niet eens wist hoe dat moest. Nu bleken we de kunst allebei uitstekend te beheersen. Hij verbeet zich tijdens haar aanwezigheid, maar zodra ze haar hielen had gelicht was het hek van de dam. Hij mopperde dat ik geen tijd meer had voor mijn sociale contacten, dat mijn ouders bezorgd hadden geïnformeerd waarom ze me zo weinig zagen en dat ik meer aandacht aan Gonda dan aan hem besteedde.
Hij had niet eens in de gaten wat ze allemaal voor ons deed. Ik verbaasde me dat ik het ooit zonder haar had gered.

Het was een proces, alsof ik van totale blindheid langzaam weer ging zien. Op de dag dat ik Gonda betrapte toen ze de telefoon opnam en een goede vriendin van me afpoeierde met de mededeling dat ik geen tijd had, drong het tot me door dat ze mijn leven beheerste.
Ik zei haar dat ze zich daar niet mee moest bemoeien en dat het beter was als ze niet meer kwam. Schuldgevoel deed me nog drie keer op mijn woorden terugkomen, en ook die laatste keer toen ze luid huilend in de deuropening stond en zei dat ze al die jaren alleen maar aan mij had gedacht, dat ze alles voor me had gedaan zonder er iets voor terug te verwachten, kreeg ik de neiging om te zeggen dat ik het niet zo meende.
Ik wist me te beheersen.
Gonda zei dat ze een einde aan haar leven ging maken.

Twee weken daarna verhuisde ze naar een klein plaatsje in Friesland, waar ze kennissen had. Ze kwam afscheid nemen. Met een bleek, strak gezicht vroeg ze of ze zo nu en dan nog eens mocht bellen. Zwelgend in schuldgevoel stemde ik toe.
Gonda belde dagelijks. Ze was zo eenzaam in het Friese land. Ze vroeg me om haar ook eens te bellen. Ik heb nooit begrepen hoe het mogelijk is dat je ongemerkt weer aan de leiband van een ander loopt, die zelfs op afstand je leven beheerst. Al gauw belde ik haar elke dag, meestal op een tijdstip dat Arnoud afwezig was. Wanneer ik oversloeg, kwam er een telefoontje vol verwijten. Ik begreep niets van haar eenzaamheid, en ik wilde toch niet op mijn geweten hebben dat ze werkelijk zelfmoord pleegde?

Vandaag is het een jaar geleden dat ik besloot het dagelijkse telefoontje achterwege te laten.
Ik nam de telefoon niet op toen Gonda mij belde, ook niet toen ze dat voor de tweede keer, de derde keer, de twintigste keer deed. Ik schakelde mijn mobiel uit.

Via haar ouders ontving ik een berichtje dat Gonda dit keer haar voornemen wel had uitgevoerd. Ze was inmiddels begraven. Vanaf dat moment belde ik haar nummer elke morgen, maar voordat de telefoon kon overgaan, drukte ik de rode knop in. Arnoud beweert dat ik zelfs nu nog onder haar invloed sta.

Vandaag is het een jaar geleden.
Bedachtzaam toets ik het nummer in, druk op de groene toets . De rode laat ik dit keer achterwege. Een vreemde vrouwenstem klinkt in mijn oor: ‘Het door u gekozen nummer is niet in gebruik.
Ik wacht. ‘Het door u gekozen nummer is niet in gebruik.’ Ik wil dat ze doorgaat, eindeloos doorgaat, maar na vier keer wordt de verbinding verbroken.

3 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *