Najaarsbijeenkomst 2019

(Datum: 5 oktober 2019, Locatie: De witte Huisjes in Bunnik)

Aanwezig: René van Loenen, Irene Postma, Johan de Groot, Ria Borkent, Clemens van Brunschot, Jaap van den Beukel, Hans Werkman, Jan Groenleer, Fiet van Beek, Wim Zijlstra, Els Florijn, Henk van ter Meij, Alfred Valstar, Pauline Leenman, Wim Zijlstra, Henk Fonteyn.
Afgemeld: Ati van Gent, Sietsche Lyklema, Henk van Loenen, Kitty, Jaap de Gier, Len Borgdorff, Greetje vd Berg, Sytze van de Veen. Kaarten naar Jannie Ter Haar, Sietsche Lyklema, Anton Chardon, Jantje Bazuin, Jelle Tjalsma.

Welkom door voorzitter René van Loenen, speciaal Henjo Hekman en Liesbeth Goedbloed. René introduceert Liesbeths romandebuut ‘Broeder ezel’ met enkele gedichten.

Liesbeth Goedbloed
Liesbeth dacht eerst dat ze een dichter was: ‘Psalmen voor Nu was mijn technische opleiding. Je leert kritisch naar je teksten te kijken. Romanschrijver is een ander vak. Ik had geen idee hoe lastig het is om een goed plot te schrijven. Ik had geen beeld van het innerlijke proces van een schrijver, had een chronisch writers block aan mijn been. Ik heb er negen jaar over gedaan, door torenhoge verwachtingen van mezelf en anderen. Als ik ergens mee kom, moet het heel goed zijn. Plotschrijven is een vak. De grote lijn en tegelijk de details. Ik wilde bewijzen dat ik het kon.’

‘Ik heb veel bestanden over schrijven: Schrijfangst ontleden, pen of computer, wandelend schrijven, inspreken op een band, klassieke muziek aan, het schrijversgebed. Kies ik voor aantal woorden of bepaalde tijd? Hoe vroeg beginnen? Breien tussendoor? Helpt Yoga, puzzels maken? Ik heb soms maanden niet geschreven, was soms depressief.’

‘Dit zijn oplossingen die bleken te werken:
– 1 erkenning: schrijven is zwaar werk. Iets maken uit niets. Het denkproces op gang brengen, wat raakt je het meest?
– 2 Aan de omstandigheden kun je iets doen: ik gooi mijn laptop in de fietstas, wandel, eet taart om aan de grond te blijven. Ik wil onder de mensen zijn, bijv. in een kroeg schrijven. Alle tobberij verdwijnt tijdens het lopen. Dan komen de ideeën.
– 3 Ik gebruik muziek bij het ideeën verzamelen. Muziek die mijn hoofd opentrekt, die me heel diep raakt. Bij scenes schrijven zet ik het requiem van Fauré op. Het brein brengt je in de concentratie.
– 4 Met post-its zet ik de verhaallijn thuis op volgorde. Verder werk ik nooit thuis.
– 5 Blindtypen helpt mij. Dan zet ik mijn eigen criticus uit. Je bent onbekommerd bezig, geeft rare trekjes aan je personage, maar het stroomt.
– 6 Redacteur Beppie de Rooy zegt: zorg dat je in de speeltuin blijft. Zorg dat je het soepel houdt.
– 7 Ik ben neurotisch en heb daarom mijn verwachtingen genormaliseerd. Wat je intern in jezelf niet recht kunt doen, kun je in het boek rechtdoen. Een deel van jezelf kun je laten zien, maximaal uitbuiten. Niemand weet wat echt van jou is en wat niet. Het is fictie.
– 8 Ik kies mensen-die-ik-niet-aardig-vind uit als personages, ik ga zo leren van ze te houden. Je brengt irritatie op gang en je sluit vrede met dit aspect van mensen.
– 9 Ik wilde Teunis Bunt als criticus, dus alle stijlfouten eruit. Toen was het zielloos proza, saai, de geest eruit.
– 10 Ik maak gebruik van mijn zwakheden. Voorbeeld: Het centrale plot. Teunis zei: ik heb niet het idee dat het om één ding gaat. Toen viel het woord zondebok, het zondebokgevoel zit diep in mij. Wat ging die vrouw doen op de berg? Dat wist ik niet. Izaäk, het offer, het schuldgevoel, het meisje, alles was er al. Kon ik daar bewust gebruik van maken?
– 11 Bij mijn tweede boek ga ik een personage bedenken waar ik blij van word.
– 12 Mijn uitdaging is te verdragen dat het aanvankelijk rommelig is, ik breng het in dit stadium niet op orde voor Beppie.
– 13 De gedachte Ik moet dienstbaar zijn aan de literatuur, werd: ik moet er zelf plezier aan beleven en het mezelf zo makkelijk mogelijk maken.’

‘Hoe de ontvangst was? De lezer heeft invloed op hoe hij het leest. Het boek gaat over schuldgevoel en niet over refo’s. Het verhaal ontstaat uit de onderbuik. Ik leg het niet uit. Mulisch zei: het beste is het raadsel te vergroten. Refo’s zeiden tegen me: ik kon dit niet lezen. Dat raakt me.’
Pauline: moet je van al je personages houden? Mensen zijn nooit 100% goed of slecht. Hans: hoe was de ontvangst in de pers? Goed, Liesbeth was er blij mee. RD deed een interview. De stijl werd positief gewaardeerd. Hans: wat tegenviel is dat het boek geen bredere aandacht heeft gehad in Trouw of NRC. Je kunt ook naar Prometheus, Arbeiderspers. Liesbeth: maar bij VBK ben ik negen jaar begeleid. Wat opviel in Liter, merkt René op, was het aantal vragen: bijvoorbeeld of het jongetje dood is.  Liesbeth heeft het niet voor niets een vraag gelaten. ‘Je weet in de reformatorische wereld nooit zeker of er verlossing voor jou is, je staat altijd op drijfzand. Dit ging bij mij over in: is iets wel waar?’ Deze achtergrond verrast Ria: bij eerste lezing was het kind verdronken, bij herlezing niet. René bedankt Liesbeth met Zusterlief broederlief, poëzie bij het Zonnelied van Franciscus.

Nieuwe uitgaven: Alfred Valstar: El Mundo; Jan Groenleer: Rechte sporen, kromme wegen (een liturgieboek) Fiet van Beek: Het is niet stoer – over kindermishandeling bij mannen.

Vijftig jaar Schrijverscontact op zaterdag 3 oktober 2020 wordt een dag met foto’s en verhalen. Ideeën: Irene: een uitgave met gedicht of verhaal van ieder die ooit lid is geweest, een historisch document. Johan: iets nieuws maken op een thema met de mensen die er nu zijn. Bijv. 4 oktober dierendag. René: een powerpoint met een verhaal over de geschiedenis. René: uitstapje Barnardwandeling bij Rozendaal.

Bij een boek eerst bedenken wat we willen. Daarna inzamelen en redactiewerk. Irene Postma, Hans Werkman, Els Florijn en Henk Fonteyn geven zich op en doen een mail uit om iedereen de gelegenheid te geven. Ze komen met uitgewerkte ideeën. Irene coördineert.
Lunchtijd. René leest gedicht Spijziging van Jaap Zijlstra.

Middag
Henjo Hekman draagt geschiedenis van Schrijverscontact met zich mee. Hij is stadsdichter van Zeist geweest, treedt op op Terschelling. ‘Mijn eerste bijdrage stond in ‘De wijzen uit het westen’. Achteraf gezien schreven we toen te nadrukkelijk. Daarna kwam ‘Spoorzoeken in het donker’. Henjo leest zijn gedichten uit ‘Van harte’ voor Nel Benschop en uit de door Anton Ent geredigeerde bundel ‘Jezus van Nazareth’, uit Katern III’ en een Lutherverhaal uit ‘Kortschrift’. ‘Ik heb twee levenspartners: mijn vrouw en Terschelling. Die laatste liefde begon tijdens een stage op Terschelling: de hele zomer Woodstock. Voor je het weet ben je in Midsland verhalenjutter. Hij leest Eilandgevoel. ‘Daar weet ik een paar duinen… ver weg van het keurig geschoren leven.’ Zichzelf begeleidend op gitaar zingt hij Terug naar Terschelling. Henjo vertelt waarom hij lange tijd niet meer schreef. Hij kreeg ontslag en had er als ZZP-er geen tijd meer voor. Henjo ontvangt met onze dank de nieuwe muziekbundel El Mundo.

Data
Verhalendag 26 oktober in Den Haag bij Pauline Leenman. Wie mee doet stuurt een verhaal, max. 1500 woorden. Vanaf 10.30 inloop.
Dichtersdag 8 februari. Misschien bij Fiet op Texel (in beraad).
Voorjaarsvergadering 4 april 2020 Bertus van den Belt over Stijn Streuvels, ’s middags Pauline Leenman. De uitgave Schrijverscontact (van Irene) ziet er mooi uit! Volgende keer is de letter een puntje groter. René leest van Laura Reedijk: ‘Vrienden hebben mijn vader naar het graf gebracht’.

Verslag: Ria Borkent

Op de foto’s kan geklikt worden voor een volledige en vergrote weergave.

1 reactie

  1. De schrijftips van Liesbeth Goedbloed hebben me goed gedaan. Voor mijn jongste verhaal ben ik twee middagen in de Stadkamer (=de Zwolse Bibliotheek) gaan zitten. Het werkte. Ik werkte. Dank Liesbeth. Thuis heb ik teveel smoesjes.
    Overigens ging de verhalendag van 26 oktober bij Pauline Leenman niet door. Een paar schrijvers konden niet op die datum. Misschien eind januari, hoorde ik van Irene Postma.
    Grappig dat ik voor twee tel (‘Aanwezigen”). Ik was er dit keer allebei.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *