Witte Kerst (Henk Fonteyn)

engelkerstboom

WITTE KERST WAS HET VROEGER ALTIJD

Moeder deed altijd een witte loper op de piano,
ze had de rode herten en de groene sparren
eigenhandig opgenaaid. De pittig zoete geur
van kruidkoek, dampend uit de oven,
kwam alle kamers doorgewaaid.

Vader bracht de boom mee
– die lag dan achter in de auto –
met als voet een vurenhouten kruis.
Dan mengde met de kruidkoek zich
de dennengeur in huis. En met z’n allen
tuigden we hem op, met piek,
maar – nota bene – zonder heidense symbolen!
Geen kerstman dus, maar wel een vogel,
en een engeltje zowaar. En witte lampjes,
schitterend als sterren
achter ’t zilveren engelenhaar,

Als ik mijn ogen ietsjes dichtkneep
ging de hemel voor me open.
Het was altijd een witte kerst!

In onschuld waren wij bij God de vader en de moeder kind aan huis
en konden door het donker van die laatste week
vertrouwend, onbezorgd het nieuwe jaar in lopen.

Ik ben mijn onschuld eeuwenlang verloren,
al vele jaren niet bij vader en bij moeder
kind aan huis. Maar in de kast ligt altijd nog die loper
en als het buiten donker wordt, dan hang ik
witte lichtjes in het raam en steek ik witte kaarsen aan
en haal een sparrenboom, geheel met nostalgie
behangen. Wat blijft is het verlangen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *