TIJD
Leven is bij haar niet vatbaar,
elke maand bloedt ze een beetje
dood. Een lege schoot, meer
heeft zij niet te bieden.
Geen zoon als priester van
de Allerhoogste. Geen nageslacht
dat de beloofde tegemoet zal gaan.
De Ene heeft besloten.
Als het woord van de Eeuwige
naar de aarde daalt, een man
met de mond vol tanden staat,
hoop en lijf gaan bloeien,
dan wordt gisteren morgen.