PNIËL
Zo ga je voor de wind,
de zeilen bol. Je schip
dat door de golven snijdt
en jij de helmstok in je hand.
Onder jou – en naast – de zee,
je vriend met wie je strijdt en speelt.
Die jou de loef afsteekt. Dwars ligt.
Je op de knieën dwingt.
Je wint zolang je weet
dat een stuurman achter jou
het roer in handen heeft.