De tent (Clemens van Brunschot)

DE TENT

Zijn gaandeweg verlept geloof
kon hij reanimeren:
door Jezus te noden in het derde oog
had hij het gehavend terug zien keren.

Daar een heilige tent opzetten
was waar de Geest naar taalde,
al draaide hem het vlees een loer
doordat gedachten dwaalden.

***

Dan, midden in een winternacht,
schuift hem de hemel dicht
als bij een dieper snuiven
tekort aan adem hem ontwricht.

Weken puft hij in een zak, vol onmacht
die kwaadaardig in hem wroet.
De schaarse slaap schenkt hem een droom:
een rietkraag toont hem wat hij moet.

Diezelfde nacht voelt hij geluk:
Gods adem, ruisend in zijn voorhoofd,
brengt rust, aanbidding, zegen,
zelfs meer dan hem ooit is beloofd.

In zijn woestijn tot leven gekomen
prevelt hij van dank en heiligheid.
Het tentdoek golft in een koele bries.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *