Oorlogsgoud (Fiet van Beek)

OORLOGSGOUD

Verborgen tussen klosjes, knopen,
naaldenkoker, elastiek, vingerhoed
en speldenkussen, restjes wol
– bruin, grijs en zwart – voor de gaten
in de sokken van zeven kinderen:

drie ringen in een doosje van karton,
twee dragen opa’s naam. Waar werd
oprechter trouw, uiteengerukte zielen,
de krassen, de glans; tot geweld ons
scheidt. Zou de vierde ook ergens zijn?

Nieuw leven ingeblazen; aan-een gesmeed,
vast geschakeld en verbonden tot sieraad,
met trots gedragen door het nageslacht,
dat Vondel van een stadspark kent en de oorlog
Godzijdank van horen zeggen heeft.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *