SOMS MOET EEN MENS EEN DAAD STELLEN
Ik was in Laren,
omringd
door goed gekapte,
zwaar behangen,
bruin gebakken,
mascarastrepen
toen een blauwgeblazerde
grote zonnebril werd begroet,
de erfenis besproken
en de maten
van de aan te schaffen autostoel
voor de zilvergrijze
-nee, niet de zwarte-
jaguar.
Ik sloeg
de Nieuweweg in.
Van mijn laatstverdiende centen
kocht ik
een onvervalste
Hema-onderbroek
van zwart katoen.