STOM VERWONDERD
(Bij Lucas 1:1-23)
De oude man, hij deed getrouw zijn ding,
dat had hij al zijn levensdagen zo gedaan.
Hij had een degelijke, vaste baan
in de religie, en dat gaf zijn leven zin.
Maar als hij ‘s avonds in de kamer zat,
de stilten almaar langer gingen duren,
Elisabeth ging buurten bij de buren,
en hij alleen met zijn gedachten was,
dan vloog de bitterheid hem aan,
de desillusie van een lang vervlogen droom.
Zolang had hij gebeden om een zoon
met wie hij samen de gewezen weg kon gaan.
Maar alle jaren was een antwoord uitgebleven
en bleven vurige gebeden onverhoord.
Tot hij vandaag bij het bidden werd gestoord
en een gevleugeld woord kwam binnenzweven:
‘’Zacharjas, je zult stomgeslagen staan
bij het bericht, dat ik je nu mag geven:
De dode moederschoot zal leven,
Gods scheppingskracht door lijf en leden gaan.
Je zult je zoon op handen mogen dragen,
een kind van jullie en een kind van God.
En om je te beletten, veel te veel te vragen
gaat heel de draagtijd lang je mond op slot.
Pas als je straks met tranen in je ogen
en stomverwonderd bij de wieg zult staan,
geef ik je stem terug, opdat jij spreken moge
met vaste stem: Johannes is zijn naam.”