MARIA OP REIS NAAR TANTE
Bij Lucas 1: 39, 40
Wat hij zei en hoe hij straalde,
zijn waterklaterstem,
het gevlinderfladder sindsdien;
eeuwenoude belofte ingelost in mijn jonge schoot.
Mijn gedachten lopen me voor de voeten,
rennen me vooruit, vliegen heen en weer,
links, vooruit, rechts, en weer terug.
Mijn gedachten haasten zich
naar een luisterend oor,
een hart dat begrijpt.
Wat ik haar zeggen zal
heb ik al honderdmaal bedacht
en telkens zeg ik hetzelfde,
maar dan anders.
Mijn hart maakt een sprongetje,
wanneer ik tante van veraf zie.
Daar staat ze bij een open deur,
vol van verwachting.
Dat is wat aanstaande is.