Aan de dijk gezet (Jon van Duivenbode)

AAN DE DIJK GEZET

Er staan vier stoelen op een rij,
onwennig in de volle zon,
te kijk gezet, zonder pardon.
Een ieder rijdt er aan voorbij.

Hun onderkomen ligt hier achter,
in het halfdonker was hun plaats,
verleden zondag voor het laatst
Nu staan ze roerloos af te wachten.

Wie houdt er van een rechte rug,
gaat zitten, zonder dat het moet;
wie kerkt er in de frisse lucht,

ervaart de stilte, luistert goed
en vindt iets waardevols terug:
een open hemel die je groet?