Langbroekerwetering (Jon van Duivenbode)

LANGBROEKERWETERING

Ochtendmist trekt langzaam op van de velden
raaigras onder een zilveren tapijt
loonwerkers in gebaande witte hemden
zonder mouwen, kauwen op hun ontbijt.

Het smalle water gekerkerd sinds eeuwen
aan weerszijden torent geschiedenis
van heren, horigen, oude kastelen
grote bomen, die niets hebben gemist.

Beboste heuvels wenken in de verte
over de dijk loopt een modderig spoor
naar doorgaans bedrijvige boerenerven
waar stokroos groeit, tussen de stenen door.

Een bezwete toeschouwer raast voorbij
schakelt buitenblad en geeft volle bak
opmerkzaam in zijn eigen schilderij.
De beelden verstopt, in zijn achterzak.

In een boomgaard hangen blauwe overalls
al wapperend te drogen, zij aan zij
grondig verschoond van de drek uit de stal,
het zurige zweet, de zompige klei.

Langs de vaart scheert een stralend blauwe flits
zonlicht weerkaatst op een wonder van kleur,
specialist die met een dolksnavel vist
water klieft met koninklijke grandeur .

Hoge populieren vertellen luid
wat de zuidwesten wind te zeggen geeft
schietwilgen lopen feloranje uit,
een geknotte els laat zien dat hij leeft.

Seizoenen verwisselen hier decor
kersen, pruimen en peren zijn voorbij,
uiteindelijk streelt de stilte het oor,
in een tuin resten boerenkool en prei.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *