KERSTBROOD
Uitgestald ligt dit brood op de plank,
wit-besuikerd. Of de wereld buiten,
sneeuwbedekt, zich voortzet door de ruiten.
Zo is kerst, vredig, stil en blank.
De kamer is vol zoete geuren;
amandelen, citroen, kaneel, rozijnen.
De theepot op tafel wordt door schijnsel
van kaarslicht met zachtere kleuren
verguld. In die gloed rijst het beeld
van moeder die het brood zal snijden.
Moeders talloos hebben zo sinds tijden
een eender brood op eend’re dag verdeeld.
Dit brood is meer dan voedsel dat honger stilt.
Het is liefde, die het nieuwe jaar zal schragen
blijdschap geeft aan kommervolle dagen
omdat het ons telkens het licht intilt