KIJKEN NAAR HET KIND
gretig
vol vertrouwen
opgetogen hunkering
een lach van oor tot oor
ogen die flonkeren als sterren
die vreugde
gaat teloor bij het
leren tellen, meten
en het willen hébben
maar zoals een dichter dichtte:
hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
is van de wereld en haar goden zijn. […]
zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
is kind worden en naar de sterren kijken,
en daarheen langzaam worden opgelicht.*
in deze donkere dagen wordt het zicht
op die ster boven het kind in de stal
steeds scherper, geven haar stralen
elk welbehagen waardoor als
bij een kind die weerglans in
oudere ogen kan gaan dagen
* Ed Hoornik, ‘Hebben en zijn’, Het menselijk bestaan (1952)