Emmaüs (René van Loenen)

EMMAÜS

Wij zagen niet dat hij het was
die naast ons liep, zelfs niet toen hij
ons peilend aankeek van opzij,
de schrik in onze ogen las.

Wat ons verbijsterde vroeg hij.
De taal van ons geloof sloeg dood,
waarna hij het geheim ontsloot.
Ons reisdoel was al heel dichtbij.

Hij deed alsof hij verder moest,
maar ging op ons herhaald verzoek
met ons aan tafel, brak het brood.

Wij werden door het ogenblik verrast:
het was alsof het licht ons binnensloot.
Nu zagen wij dat hij het was.