
Schrikkeljaar
Gelukkig nieuwjaar zeiden we,
terwijl het ongeluk rondwaarde op markten,
meeliftte op vleugels, op golven,
in skitenten op doorreis ging, het virus een cursus
verlieskunde
Schrikkeldraad wikkelde zich om ons heen
we liepen gemaskerd met smetvrees; als een walm
zweefde wantrouwen boven de markt, en ik bleef verdund
onaanraakbaar alleen
Hoelang nog, deze omsingeling?
hoelang deze vreemde inmenging, die eenzame dood?
zijn wij, eendagsvlinders, niet bestemd voor nabijheid en leven?
Blijft het verlangen naar verlenging van dagen,
de opening van het tijdslot
Troost mij, kerstkind, met uw naam: Eeuwige Vader