Het is vroeg, erg vroeg, als ik bij het kerkhof kom, maar anders ben ik niet op tijd op mijn werk.
Een pot met tulpenbollen plant ik op het graf van mijn vader. Vlak bij de uitgang valt mijn blik op iets in een boom. Wat zit daar op die tak, net buiten het bereik van het licht van de opkomende zon? Een verenkleed in een mengeling van bruin, zwart, wit en grijs? Het is niet helemaal goed te zien, omdat het morgenlicht pril is. Is dat werkelijk een uil die dommelt? Het lijkt er beslist op.
Hij voelt vast dat er naar hem gekeken wordt want dit koningsdier doet zijn ogen een beetje open, ziet mij en spert zijn kijkers ineens wagenwijd open. Van schrik tuimel ik achterover. “Dat is schrikken”, verontschuldig ik mij, omdat ik hem in zijn rust gestoord heb.
“Ach, na een nacht hard werken zijn de eerste zonnestralen niet zo erg.”
“Zonde, dat je overdag niet kunt werken”, breng ik voorzichtig naar voren.
“Zonde?” roept hij verbaasd. “Helemaal niet. Overdag is er zo veel concurrentie en afleiding dat het niet leuk is om dan te werken.”
“Je bedoelt dat het geen straf is?”
“Straf?” Uit zijn snavel klinkt het heel bestraffend. “Naar welke sprookjes heb jij zitten luisteren?”
Daar moet ik over nadenken. Je doet toch alles overdag en je slaapt toch ’s nachts? Het lijkt of hij mijn gedachten kan lezen, want hij vraagt: “Weet je nog wanneer jij je eerste liefdesbrief hebt geschreven?”
Nou dat weet ik zeker. Na ons eerste afspraakje ben ik meteen naar mijn slaapkamer gevlogen. Deur op slot, het licht van de lamp afgeschermd tot het alleen op het bureaublad scheen en tot diep in de nacht mijn woorden aan het papier toevertrouwd.
“En je huiswerk? Wanneer ben je op je best om huiswerk te maken?”
Nou, dat weet ik ook…
“En als je iets goed moet voorbereiden?”
De vragen maken me duizelig, maar de antwoorden gaan allemaal dezelfde kant op. Triomfantelijk kijkt de oude uil me aan, wacht een moment, en dan krast zijn stem: “Mag ik je nog één ding vragen?”
Omdat ik het niet helemaal vertrouw, fluister ik: “Ja.”
“Is je baas tevreden, dat je op momenten komt wanneer je niet op je best bent…?”