Van Paulus tot het podium (Irene Postma)

VAN PAULUS TOT HET PODIUM

Er was een SMS-je toen ik me op 3 januari aankleedde op mijn logeeradres in de buurt van Heerenveen, de ochtend van de eerste dag van het Europees kampioenschap in 2003.
Het kwam van Kriszti, de enige Hongaarse schaatsster die al die jaren dat ik een schaatstijdschrift maakte op internationaal niveau schaatste.
03/01/2003 08:55 Hello Irene! Happy New Year! Yesterday I red the Bible, Paul 5.2 but I don’t understand the end. Kriszti

Misschien dat een ander zich zou verbazen over dit berichtje. Maar ik kende Krisztina Egyed al enkele jaren. We hadden regelmatig bijeenkomsten die over God gingen. “Bijbelkring” zou een Nederlander dat al gauw noemen, in de schaatswereld hadden we het in het Engels over “Chapel”. We ontmoetten elkaar gewoonlijk twee avonden voor de wedstrijd, ofwel de avond voor de loting.
Andere jaren betekende dat bij een Europees kampioenschap, zoals dat altijd begin januari werd gehouden en over vrijdag, zaterdag en zondag werd uitgesmeerd, dat op donderdag geloot werd en dat ik zorgde dat er op woensdag een gelegenheid was om samen te komen.
Maar dit jaar was het EK wel erg vroeg. En woensdag was het Nieuw-jaarsdag. Geen dag om al in Heerenveen te zijn. Emese Hunyady zou niet meedoen, dus Kriszti was de enige van de trouwe Chapel-bezoekers die zowel Europees was als allrounder. Ik had de moeite niet genomen.
Kriszti was katholiek, maar was pas zelf in de Bijbel gaan lezen door deze chapels. Ze vertelde wel eens dat haar grootvader in de communistische tijd ooit zijn baan verloor omdat hij zijn dochter, de moeder van Kriszti, naar een bijbelkring liet gaan.

Op 2 januari was ik naar de loting gegaan, waar ik ‘volle lok en seine’ wenste aan de organisatoren en andere bekenden. Ik had gezien dat Annamarie Thomas in het laatste paar tegen Kriszti zou starten. Dat leek me niet slecht voor de Hongaarse. De Nederlandse was eenzelfde type rijder, maar gewoonlijk sneller. Kriszti was een beetje bang voor de lange afstanden en was meer wat je noemt een 1000-1500-rijder. Geen topsnelheid voor de sprint. Wel altijd gekwalificeerd voor het WK-sprint, maar nooit in de bovenste helft van de uitslag. Bij het EK kon ze zich soms voor de langste afstand kwalificeren doordat de twee kortste afstanden redelijk gingen en doordat zich toen zestien deelnemers verzekerden van de langste afstand. Het podium was altijd buiten haar bereik gebleven.

Ik stuurde een berichtje terug: “Which hotel are you in? I can meet you around lunchtime. This morning I have an interview.” Om vijf uur zouden de wedstrijden beginnen.
Na mijn interview met de Finse coach Timo ging ik daarom naar hotel De Heide. De eetzaal zat vol mensen aan de lunch. Ab Krook keek mij spiedend aan en vroeg wie ik zocht. Ik zag haar eerder dan ik kon antwoorden en wees, terwijl Kriszti opstond van de tafel waar haar ouders en haar coach de lunch nog voortzetten. “Zullen we naar mijn kamer gaan?” vroeg ze en ging me voor.
Ik heb je berichtje gelezen, zei ik tegen haar. Wat bedoel je met Paul 5.2? “Ik had iets gelezen en toen keek ik wie de brief geschreven had, en dat was Paulus, dus heb ik dat maar opgeschreven.” Ze bladerde naar Efeze 5:2, waar werd verwezen naar het reukoffer ‘Gode tot een welriekende reuk’. Ik legde haar de betekenis uit, de verwijzing naar de offers in het oude testament, en we praatten er ongeveer tien minuten over. Ik zat op het stoeltje, zij zat op haar bed.
Toen verzuchtte ze: “Heb je de loting gezien?”
“Ja, jij zit in het laatste paar, tegen Annamarie Thomas.”
“Ja, en ik heb laatste binnenbocht.”
“So what?” Natuurlijk was ik me bewust van de hogere middelpuntvliedende krachten in die tweede bocht.
“Nu heb ik net zo goed getraind, en dan zijn door die stomme loting al mijn kansen weer verkeken. Ik ken geen enkele schaatser die blij is met de laatste binnenbocht.”
“O, ik wel. Catriona LeMay rijdt haar wereldrecords gewoonlijk met laatste binnenbocht.”
Ze keek me ongelovig aan. Omdat Catriona niet alleen de beste sprintster op de aarde was maar ook een regelmatige bezoeker was van onze Chapels kenden we haar goed, maar dit leek nieuw voor Kriszti te zijn. “Echt waar?”
Echt waar. Maar als jij aan de start staat en denkt ‘het wordt toch niks’, dan wordt het ook niks, zo moet je ‘m niet rijden. Niet bang zijn voor die bocht. Je moet vertrouwen dat je benen zo langzamerhand wel weten wat ze moeten doen. Als je straks de eerste buitenbocht uitkomt en dan Annamarie Thomas een eind voor je ziet rijden, dan moet jij denken: “Die Annamarie die kan ik hebben. Die ga ik inhalen door die laatste bocht. Zó moet je hem rijden!”
De blik in haar ogen veranderde. Van gelatenheid naar hoop.

Ik sloot haar kamerdeur achter me, nog zo’n drie uur en dan begon de wedstrijd. Op de gang trof ik haar 65-jarige coach Ivánkai aan die uit de kamer ernaast gekomen was om een luchtje te scheppen. Alles aan hem hing. “Wie geht’s?” vroeg ik hem.
Hij haalde zijn schouders op. “Ach. Warum mach’ ich das alles. Es wird nie etwas mit Kriszti. Man kann nicht mal ruhig Neujahr feiern zu Hause.
“Nah…” zei ik, “Het zou wel eens beter kunnen gaan dan u denkt.” Hij schudde zijn hoofd en ik voegde eraan toe: “Ik heb net een paar woordjes met haar gesproken. Ze zou u nog wel eens kunnen verrassen.”
Hij geloofde het niet. Natuurlijk geloofde hij het niet. Kriszti deed al meer dan tien jaar mee op dit niveau en vorig jaar was ze 20e geworden op het EK, het jaar ervoor gediskwalificeerd, het jaar daarvoor dan 13e. Maar doe je het voor de 13e plek? Bij de Olympische Spelen was haar beste resultaat een 23e plaats op de 1500 meter geweest. Hij zou met pensioen moeten gaan, thuis met zijn vrouw Oud en Nieuw vieren. Hij, zelf ooit deel van de Hongaarse schaatsploeg, was zelf nooit hoger dan als 20e geëindigd. Waar was alles goed voor?

Ik ging naar de ijsbaan, installeerde mijn laptop op de perstribune en liep nog even langs de baan. Ab Krook kwam naar me toe, jarenlang coach van de Nederlandse topschaatsers, die alles en iedereen het liefst als zat hij te schaken onder controle had. Het vingertje omhoog: “Hé, jij mag niet bij schaatsers op de kamer komen!” “Wel als ik gevraagd word”, kaatste ik terug en liep door.
De wedstrijden begonnen. De 500 meter dames naderde de ontknoping. Ik kwam van de tribune af, ging langs de baan ijsberen en bidden. “Here, help Kriszti. Geef haar de kracht en het zelfvertrouwen, laat haar goed door die bocht komen…”
Ik herinner me van de race vooral dat ze hem precies zo reed als ik had gezegd. Dat het tot het laatste een gevecht bleef. Anni Friesinger had in een eerdere rit al 39.39 op de klok gezet, en daar kwamen ze niet aan. Annamarie versloeg Kriszti wel en eindigde nu met 39.98 als tweede. Krisztina had 40.21 nodig voor deze 500 meter, en liet daarbij zelfs Claudia Pechstein achter zich, die alleen op deze afstand het podium niet haalde. Brons. Brons voor Krisztina Egyed.

Ik voelde me trots en blij alsof ik zelf op dat podium stond. Hoe kon ik echter aan mensen vertellen waarom?
Was het anders geweest als we geen gesprek hadden gehad vooraf? Ik dacht het wel. Ik had de verandering in haar ogen gezien.
Maar dat gesprek was er als het alleen aan mij lag niet geweest. Als ze geen SMS-je had gestuurd… Als ze niet die ochtend haar bijbel had gelezen… of daarover niet had nagedacht…

Coach Ivánkai kwam aangerend. Dit was euforie, waren we beiden in tranen?
“Irene, nog nooit in de geschiedenis heeft een Hongaarse vrouw een internationale schaatsmedaille gehaald” riep hij, met een boekje in de hand. “Hier, jij mag dit boekje hebben. Het is de geschiedenis van het Hongaarse schaatsen. Kijk, ik laat het je zien.” Hij liep mee naar mijn plek op de perstribune. Hij had hier en daar wat geel gemarkeerd. Alleen bij de mannen: Kornél Pajor die wereldkampioen was in 1949 en nog drie keer met een derde plaats op een EK- of WK-podium had gestaan. Daar kwamen alle Hongaarse schaatsmedailles vandaan. Toen Emese Hunyady goed werd reed ze al voor Oostenrijk. Bij de vrouwen was er nooit eer behaald.

En nu: Hoe een schaatsster een medaille won door in de bijbel te lezen… Ik vertelde het verhaal jaren later aan Emese Hunyady, op de tribunes van het Olympisch Stadion in Amsterdam. Emese zei direct: “Ja, maar ze had ook met ons meegetraind in dat seizoen, ze was ook gewoon op haar best.” Uiteraard. Maar zelfs met alleen goed trainen komen veel schaatsers er niet. Bidden en werken. Het lijkt een modern sprookje. Welriekend.

1 reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *