Advent en Kerst 2019

GOD HEEFT HET NIET TE MIN GEVONDEN

God heeft het niet te min gevonden
een mens te zijn van vlees en bloed,
die in het midden van de zonden
komt binnendringen. God is goed!

De Vader heeft zijn Zoon gezonden,
de mens die zondaars leven doet.
De herders raken opgewonden
en stamelen hun Wees gegroet!

Maria mag haar baby voeden,
Gods Zoon, geboren in een stal,
de Herder die Zijn volk zal hoeden,
de grote Koning van ’t heelal.

En wij, wij mogen van Hem zingen,
die grote God van Israël.
De Heer doet wonderbare dingen.
God woont bij ons: Immanuël!

Anton Chardon

 

 

EEN GOED VERHAAL

Wat kunnen we nog met het beste verhaal ooit
van het Kind geboren in stro?
Het is ingewikkeld door goden en gidsen
met wildbraad, glitter en goud.

Ik besef bij een boom: aan de armen hangt licht.
Hoe kan het bekende verhaal mij ontroeren?
Hoe zal het plot opnieuw mij vervoeren?
Weer lees ik mij terug naar Lukas’ begin.

Van buiten naar binnen proef ik de stille
signalen die sturen: van welk complot weten vroege
profeten met over hun hoofden een knipoog van God?

Die timing van dagen en maanden, dosering
van wat ik mag weten of niet. En over mijn schouder
de engel die meekijkt met op zijn lippen het lied.

Ria Borkent

 

 

MAGNIFICAT

Wees gegroet blijkt licht,
ontregelend,
loopt gloeiend uit de hand.
In mij groeit de wereld op zijn kop.

Machthebbers vallen over mijn kind,
armen floreren, rijken raken blut en leeg.

Zingen moet ik, zingen dat alles anders wordt,
feestelijk anders. Het hart klopt in mijn keel.

Jan Groenleer

 

 

EEN KERSTGETUIGENIS

Kerstfeest, zei ze, is als een donzen deken
die in de koudste dagen lekker warmt.
Je twijfelt aan een God die zich erbarmt,
je hebt een jaar lang wereldnieuws gekeken

En hoe het werkt, ik kan het echt niet zeggen,
maar het is alsof met kerst alles opnieuw begint,
met Jozef en Maria en het Kind.
Ik durf de rode loper uit te leggen.

Ik weet het, januari is straks koud en guur
en mijn geloof maar zwakjes op de lange duur
toch, ergens in mij blijft een vonkje branden

een vonkje hoop tegen de baaierd in
een melodietje dat ik zachtjes zing:
Immanuel, we zijn in goede handen!

Henk Fonteyn

 

 

KERST IN ZEVEN VRAGEN

Was hij niet geboren,
hoe zou het dan die kinderen
uit Bethlehem zijn vergaan
en eeuwen later de zes miljoen?
Wie had er goed of slecht gedaan
zonder beroep te kunnen doen
op zijn naam? Wie zou er vandaag
de dag nog wachten op zijn komst?
Had het Gloria geklonken?
Zou het donker zijn doorbroken?
Had ik dan, in december,
een vredeswens verstuurd?

Fiet van Beek

 

 

TERUGBLIK

Welkom bij het nieuwsoverzicht van het jaar,
een jaar vol onrust op het wereldtoneel.
Veel mensen sloegen op de vlucht,
uit angst voor vervolging en geweld.

De regering deed van zich spreken
met een nieuw belastingplan
dat voor modale burgers de nodige gevolgen had
en hen in massa’s op de been bracht.

Tegelijk kon de horeca de toeloop niet aan,
was er een tekort aan hotelkamers,
waardoor last-minute gasten
voor een dichte deur kwamen te staan.

Een grote tragedie in de provincie,
waar onschuldig bloed vloeide als gevolg van
een samenzweringstheorie
gebaseerd op oude verhalen.

Er gingen vreemde geruchten rond
over engelen en wonderen van licht;
fake news, werd er gezegd.
Laten we ons dus bij de feiten houden.

En het goede nieuws, hebben we dat gemist?
Of speelde dat zich af buiten het oog
van de camera, op een manier
die niemand had verwacht?
Daarover later meer.

Jon van Duivenbode

 

 

NA-KERST

Soms vind ik het vastgelegd in twijfelende tijd-
schriften: geen flauw benul ons gegund
van wat daarbuiten werkelijk is.
Samen in een kijkdoos kunnen we best
gedeelde zintuigen vieren; soms
heeft een doorgeleerde feesteling ideeën
over velden of wegen
om in de elfde dimensie een poppenkast te vinden.

De vrouw op de oranje vouwfiets
wordt in een parallelle wereld
een orang oetan met een luier,
de vlieg tegen het inbetween gordijn
een kleuter ziek op een vliegend tapijt,
het schijnsel van de flakkerende kaars
zoeklicht van een tweedehands vliegende schotel.

In wat ik niet zie kan ik prima
voor ’t echie gaan. Dus waarom God niet
of blozende engeltjes? Of ook na Kerst een wereld
zonder al die pijn? Weg
met dat deksel, mijn kijkdoos,
ik trap alles open.
Een wereld ga ik maken
een wereld die er mag zijn.

Clemens van Brunschot
in: Reveil nr. 502 (dec. 2019/jan. 2020)