VOLTOOIDE WOORDEN DELEN
Stille zaterdag
afgetakeld leeggelopen weggewerkt
afgemat opgebaard weggegleden
afgewassen opgehangen uitgeblust
lamgeslagen
achtergelaten neergelegd uitgeput
afgezworen leeggeleefd weggetrapt
afgesneden toegesloten uitgewezen
lamgeslagen
afgeroepen uitgedroogd weggehoond
afgeranseld doodgelopen weggelegd
afgelopen leeggebloed uitgeschreeuwd
lamgeslagen
afgesloten opgenomen uitgesproken
afgetuigd leeggebeden uitgekleed
afgenomen uitgeademd weggedragen
lamgeslagen
afgesloten opgenomen weggehoond
afgeranseld doodgelopen weggeworpen
afgesneden toegesloten uitgeperst
lamgeslagen
afgelegd opgetakeld vastgespijkerd
afgehaald lamgebeden uitgeschreeuwd
afgedroogd losgetrokken uitgesproken
godverlaten
afgewacht neergebogen afgebroken
uitgelachen uitgeblazen uitgeleefd
uitgebeden uitgejouwd uitgedreven
ingezaaid
Henk van ter Mey
DE ZALVING VAN MARIA
Moed en liefde welden in haar op
binnen de schaduw van zijn dood.
Zij brak de tuit van de karaf
en goot royaal de balsem uit.
Zoete adem geurde door het huis,
zei woordeloos: U bent mij lief,
zo kostbaar bent U, redder-vriend,
die ik nu aan de dood verlies.
Wolk van weldaad, fluister en doortrek
de wereld als een ademtocht,
een geur, waarvan niets hoeft bewaard
dan de herinnering aan haar.
Lof, aanbidding – met Maria mee
wil ik iets geven, iets van mij,
want Hij gaf alles tot Hij brak;
wie goot zijn leven uit als Hij?
Ria Borkent
TEGEN WIL EN DANK
Pasen in tijden als deze
ik loop ook de tuin in
vanochtend is het ook weer stil
en leeg
leeg vooral
op de nok van het dak
krast een kauwtje
de dood de wereld in
en het blijft stil en leeg
vooral leeg
hoog in de oude perenboom
twijgen twee tortels
een soort van nest
Henk van ter Mey
MRI-SCAN
Marcus 11:27-12:12
Langzaam verdwijn ik
in de smalle buis van zijn gelijkenis,
zijn magneetwoorden maken
een scherpe dwarsdoorsnede
van mijn hoofd en hart en handen;
op het scherm word ik zichtbaar:
grauw en grijs en vlekken zwart.
Een steen groeit in mijn maag;
ik weeg mijn zware, lege leven
en voordat ik het afkeuren kan,
trekken kapotte handen
me uit de benauwende
buis van veroordeling;
op het grauwe scherm
verschijnt het witste wit.
Henk van ter Mey
WAT TOMAS WILDE WETEN…
Er wordt beweerd dat Tomas, ongelovig,
keihard bewijs vroeg van het Paasbericht.
En eenmaal oog in oog met de Verrezene
beschaamd en overdonderd voor de feiten is gezwicht.
Maar zou het ook zo kunnen zijn
dat hij zich ervan wilde vergewissen
dat Hij die nu de steen voorbij was
geen ander was dan wie hij had zien hangen en zien bloeden
uit zijn wonden,
-tot aan de jongste dag met ons verbonden-
die dus met elke vezel onze pijn kan voelen.
Henk Fonteyn
EMMAÜS
Wij zagen niet dat hij het was
die naast ons liep, zelfs niet toen hij
ons peilend aankeek van opzij,
de schrik in onze ogen las.
Wat ons verbijsterde vroeg hij.
De taal van ons geloof sloeg dood,
waarna hij het geheim ontsloot.
Ons reisdoel was al heel dichtbij.
Hij deed alsof hij verder moest,
maar ging op ons herhaald verzoek
met ons aan tafel, brak het brood.
Wij werden door het ogenblik verrast:
het was alsof het licht ons binnensloot.
Nu zagen wij dat hij het was.
René van Loenen